dinsdag 7 december 2010

Vogels van Zuid-Afrika

Vogels van Zuid-Afrika
Van 27 oktober tot 19 november 2010 maakte ik met mijn vrouw Petra een busreis door Zuid-Afrika. Het was voor het eerst dat wij een groepsreis maakten. Wij hadden een reis geboekt bij de SRC. Mede dankzij de uitstekende reisleidster, Irene Le Tourneur Schapers, en onze ook al voortreffelijke Zuid-Afrikaanse chauffeur, Louis Jordaan, werd het een onvergetelijke reis. Onderweg fotografeerde ik een groot aantal  vogels, waaronder vele die in Nederland niet voorkomen. Hierbij een impressie.

Het Krugerpark
De eerste serie vogelfoto's bestaat uit opnamen die ik op 30 oktober maakte in het Krugerpark. Ik vermeld er steeds de naam bij die in Zuid-Afrika aan de betreffende vogel wordt gegeven. Ik doe dat niet alleen, omdat wij vaak geen Nederlands woord voor de betreffende vogel hebben, maar ook omdat het Zuid-Afrikaans zo'n mooie, bloemrijke taal is. Een kleine aanwijzing: het Zuid-Afrikaans laat sommige medeklinkers tussen klinkers weg. Voël is vogel, reier is reiger, breë is brede enz.


De eerste die we 's morgens vroeg, even over zessen, tegenkwamen, was een 'gewone troupant'. Al snel kwamen we ook wat rooibekrenostervoëls (ossenpikkers) tegen. Zij deden zich tegoed aan parasieten en insekten op de rug van impala's en koedoes. Op één koedoe zagen we er drie:


In een boom bij het water zagen we wat later een heleboel bolletjes hangen, ter grootte van een grapefruit. Het bleken de nesten te zijn van bontrugwewers.


Hoe mooi deze vogeltjes zijn bleek wel toen we ze met de kijker en de telelens van dichtbij bekeken.


Een verrassing was ook de kennismaking met de groot-blouoorglansspreeu die langs de weg scharrelde:


Of hij het ook zo'n aangename ontmoeting vond, betwijfel ik. Zeker toen ik wat dichterbij kwam, leek hij niet  geamuseerd:


Vooral bij de opnamen met de 500mm-lens van wat kleinere vogels bewezen het eenbeenstatief en in andere gevallen de rijstzak goede diensten. Mede dankzij het statief kwam de swartoogtiptol haarscherp op de foto:


We hadden eerder bijeneters gezien in de buurt van Córdoba. Toch was het een aangename verrassing de Europese bijvreter ook hier tegen te komen:


Ook de volgende vogel hadden we in Zuid-Frankrijk en Spanje eerder in het oog gehad. Nooit eerder had ik deze gefotografeerd. Vanaf de jeep, met de camera op de rijstzak, liet ook hij zich fraai vastleggen. In Nederland noemen we hem een hop. In het Zuid-Afrikaans een hoephoep.


IJsvogels zien we ook in Nederland wel eens. Zuid-Afrika kent meerdere soorten. Ze worden daar visvangers genoemd. De volgende foto is van een grijskopvisvanger:


Ook de rooibekneushoringvoël is voor ons een onbekende, evenals zijn soortgenoot de geelbekneushoringvoël. We zagen ze vlak na elkaar.



In de rivier waar we tegen lunchtijd aankwamen, zagen we een leuk tafereeltje. Op haar hoge steltpoten stapte moeder rooipootelsie naar de kant, gevolgd door haar jong.


Na de lunch verlieten we het Krugerpark. De laatste vogels die we in het park zagen waren enkele bromvoëls. Deze leek kwaad weg te lopen:


Het Mlilwane National Park
Op 2 november voerde de reis ons naar het Mlilwane National Park in Swaziland. We maakten er een wandeling waarop we o.a. impala's, springbokken, zebra's, gnoes, koedoes, nijlpaarden en krokodillen tegenkwamen.
Een grote verrassing wachtte ons op de veranda van het restaurant waar de wandeling eindigde. Het lag aan een meer, waarin een eilandje lag met een boom waarin werkelijk tientallen vogels hun nest hadden gebouwd. Ook op het strandje liepen veel vogels.


In de boom zaten nesten van wewers (wevers), veereiers (koereigers) en skoorsteenveërs (in het Engels heilige ibissen). Kennelijk vonden deze daar een veilige plek. Vanaf de veranda, met de rijstzak op de balustrade, was het een feest het drukke vogelverkeer waar te nemen en te fotograferen. Hier volgt een kleine selectie uit de opnamen.
We zaten nog nauwelijks of er kwam een grote vogel aanvliegen, die boven in een boom langs het meer neerstreek. Op dat moment bleek dat we in Louis Jordaan, onze buschauffeur, een voortreffelijk vogelkenner hadden. Hij sprak het vermoeden uit dat het een slanghalsvoël was. Vervolgens liep hij naar de bus en kwam terug met een gids over de vogels van Zuid-Afrika. Het klopte.
Tot de mooiste opnamen die ik van deze vogel maakte, behoort die waarin deze zijn vleugels spreidde:


Na een kwartiertje dook hij naar beneden, om als een aalscholver, diep in het water gelegen te gaan vissen. En met succes:



Vervolgens zwom hij naar de oever, waar hij zich enige tijd bleef ophouden in het gezelschap van een  skoorsteenveër en een witborsduiker. 


Ook hier bleef hij niet lang. Een tak aan de waterkant vormde een goede zitplaats:


Het optreden eindigde toen hij terugvloog naar de plek in de boom waar hij begonnen was. Hij zat er nog maar even of een skoorsteenveër voegde zich bij hem.


Intussen was het druk aan de waterkant. Behalve skoorsteenveërs en de witborsduiker, waren nu ook een ook een bloureier en een swartkopreier te zien. Kennelijk aangetrokken door de heilige ibissen waren ook twee nonnetjes verschenen.


In de boom werd af en toe wat naar elkaar gepikt, bijvoorbeeld door deze veereiers.


Dat veereiers en swartkopreiers elkaar verdragen blijkt wel uit de volgende opname:


Hiermee sluit ik de serie uit het Mlilwane Park af. Een geweldige plek voor vogelaars!

Het Hluluwe Wildreservaat
In Kwazulu Natal moesten we op 4 november weer vroeg uit de veren voor een bezoek aan het Hluluwe natuurreservaat. Het werd een onvergetelijk bezoek. We hadden het geluk twee vechtende neushoorns, grote groepen olifanten en een enorme kudde buffels te zien. Veel vogels zagen we niet, maar ze lieten het niet helemaal afweten. Zo troffen we in alle vroegte weer een ijsvogel: een bruinkopvisvanger.


Even dachten we dat we met een ekster te doen hadden, maar nader onderzoek wees uit dat hier een fiscaallaksman in de boom zat:


De roofvogel die we daarna zagen lijkt mij een bruinjakkalsvoël, een soort buizerd. Mocht ik het mis hebben, ik laat me graag corrigeren. Ook in andere gevallen natuurlijk: een foutje is gauw gemaakt.



Het meer van St. Lucia
Nog diezelfde dag, 4 november, maakten we 's middags een boottocht op het meer van St. Lucia. Dit staat bekend om de grote aantallen nijlpaarden en krokodillen die het herbergt, maar ook om de vele vogelsoorten die zich er ophouden. We hadden een kapitein die oog had voor vogels. Een aantal keren voer zij naar de kust, zodat we zo dicht mogelijk bij de vogels kwamen. Dankzij haar scherpe oog ontdekten we in het riet een rooireier.


Even verderop zat een reusevisvanger in een boom, de grootste ijsvogel van Zuid-Afrika:


Langs de oever ontdekten we in een inham twee grote vogels. Het kostte weinig moeite te zien wat het waren: een grootwitreier en een wolnekooievaar.



Al van grote afstand was aan de overkant zichtbaar dat een paartje visarenden in een boom uitkeek over het meer:


Door heel rustig naar de kant te manoeuvreren, konden we vrij dicht bij het vrouwtje komen:


Ook toen we tot op een meter of vijf genaderd waren, bleef ze zitten. Ze verdiende er enkele close-ups mee, waaronder de volgende:


De Sani Pass
Op 7 november vertrokken wij vanuit het Sani Pass Hotel naar Lesotho. Over een ongeplaveid pad hobbelden we door een prachtig bergland naar boven. Onderweg zagen we een gewoon mossie, de kleurige Zuid-Afrikaanse variant op onze mus:


Even later stopte de chauffeur om ons te wijzen op een roofvogel. Het bleek een breëkoparend te zijn:


We vervolgden de weg en passeerden de grensovergang van Lesotho. Nadat we de nodige stempels in ons paspoort hadden gekregen, reden we naar het hoogste punt van de Sani Pass. Bij het Chalet waar we wat aten, op 2876 meter hoogte, hadden we een prachtig uitzicht over de bergen. Niet ver van ons vandaan keken drie kransduiven mee:


Terugkomend van de nederzetting die we op de schaars begroeide hoogvlakte bezocht hadden, zagen we opnieuw een roofvogel, die bij onze nadering wegvloog. Het ging om een baardaasvoël, oftewel een lammergier. Ook in de vlucht was de kenmerkende 'baard' gelukkig goed te zien:


Omdat het zo'n zeldzame verschijning is, neem ik nog een tweede foto op, waarop de slagpennen goed te zien zijn:


Bij het Sani Pass Hotel waren veel Kaapse wewertjes actief met nesten bouwen, zoals de volgende:


Op de golfbaan scharrelde een hadeda ibis rond. We hadden er al heel wat gezien en er zouden er meer volgen, maar deze paradeerde zo mooi in het namiddaglicht dat hij op de foto kwam:


Het Inkwenkwezi Natuurreservaat
Langzamerhand gingen we steeds meer zuidwaarts. Na een middag met veel regen kwamen we op 8 november bij het Inkwenkwezi natuurreservaat, op ongeveer 30 km van East London. Bij binnenkomst stormde ons een groep emoes tegemoet.


Als ergens gastvrijheid hoog in het vaandel staat, is het hier wel. Het reservaat is vooral bekend omdat er witte leeuwen voorkomen. Die zagen we ook de volgende dag. Slechts één vogel liet zich fotograferen, maar het was wel een erg mooie: een koningrooibekkie:


Addo Elephant National Park
Zoals de naam aangeeft, is het Addo Park vooral gericht op olifanten, die we hier dan ook in groten getale gezien hebben. Maar er waren op 10 november ook vogels te zien, zoals de boskorhaan:


De Kaapse wewer liet zich hier van dichtbij bewonderen:


Dichtbij de ingang van het park bevindt zich een vijver met veel riet. Behalve veel Kaapse wewers vlogen daar ook rooivinkies rond. In het Engels worden ze red bishops genoemd. Met hun dieprode kleur vormden ze een prachtig contrast met het wuivende riet:


Ook op de rug gezien is hij prachtig:


De monding van de Stormrivier
Op 12 november gingen we op weg naar de monding van de Stormrivier. Bij een tussentijdse stop had ik al een kolibrie gezien. Maar deze was te ver weg om er goede foto's van te maken. Bij de monding van de rivier kreeg ik er een in het vizier die betere mogelijkheden bood. Het ging om een klein-rooibandsuikerbekkie. Ik laat twee opnamen volgen:




In bomen en struiken waren veel vogels te horen. Jammer genoeg lieten zij zich niet of nauwelijks zien. Dat gold niet voor de swarttobie (oyster catcher) aan de waterkant:


Pletter Bay, Swellendam en de weg naar Kaapstad
Op weg richting Knysna hielden we een korte stop bij de Pletter Bay. Als hij zo transparant in het zonlicht overvliegt, begrijp je waarom de skoorsteenveër in het Engels heilige ibis wordt genoemd.


We schrijven 14 november als we via Swellendam richting Kaapstad rijden. In Swellendam bespeur ik in een boom een Kaaps glasogie.


In de middag zien we langs de snelweg met enige regelmaat bloukraanvoëls. Vanuit de rijdende bus leg ik een groep vast die op flinke afstand in het veld staat:


Wat verderop ziet Louis, onze onvolprezen buschauffeur, al van vrij ver dat er twee bloukraanvoëls dicht bij de weg lopen. Hij kan het niet laten de bus even stil te zetten, zodat enkele medepassagiers en ik wat foto's kunnen maken.


Als de bovenstaande kraanvogel naar zijn maatje loopt, resulteert dat in een fraaie foto, die alleen wat ontsierd wordt doordat ze voor een hekje gaan staan.


Kaapstad en omgeving
Het laatste station op de reis is Kaapstad. Op 16 november maken we een rondrit waarbij we o.a. Kaap de Goede Hoop en Cape Point aandoen. Voor het zover is gaan we eerst naar de brilpikkewijnen (pinguins) aan Boulders Beach. Er staat een stevige wind, die ons zandstraalt, maar de aanblik van de pikkewijnen op het strand vergoedt veel:




Aan de rand van de Atlantische Oceaan zien we wat later een volstruis, een vrouwtje:


Bij Kaap de Goede Hoop staat een stevige wind. De golven spatten hoog tegen de rotsen op. Evenwijdig aan de kust vliegen grote aantallen trekduikers (aalscholvers in het Nederlands).


Bij Cape Point lunchen we. Rond het restaurant vliegen rooivlerkspreeuen af en aan om te proberen wat voedsel van de toeristen te bemachtigen. Twee van hen zitten op een paaltje. Moeder en kind?


Als ze stilzitten zie je alleen maar een klein rood streepje aan de rand van de vleugels. Als ze vliegen ontvouwen zich twee vleugels die tegen de blauwe lucht prachtig rood afsteken. Ter illustratie twee opnamen:




Na de lunch brachten we een bezoek aan de botanische tuinen van Kirstenbosch. De sprookjesachtige bloemenpracht en prachtige bomen waren indrukwekkend. In een van die bomen ontdekten we een paartje Kaapse ooruilen. Het viel niet mee ze scherp op de foto te krijgen: het was er vrij donker en allerlei takjes zaten in de weg, maar de volgende foto laat toch duidelijk een van de twee zien:


In het gras kwam ik ook wat gewone tarentalen tegen. Weliswaar hadden we die ook al gezien in het Krugerpark, maar hier kon ik er zo dichtbij komen dat de foto's nog mooier waren. Om te beginnen een van moeder en jong:


Hoe mooi de tarentaal is, is zichtbaar in de volgende close up:


En ook op de rug gefotografeerd is het een prachtige vogel:


Met deze foto besluit ik de fotoreportage van Zuid-Afrikaanse vogels. Ik heb een keuze moeten maken en dat viel soms niet mee.

Naast de vogelfoto's heb ik nog vele andere gemaakt. Het was lente in Zuid-Afrika toen wij onze reis maakten. Dat betekende dat we een ongelooflijke bloemenpracht gezien hebben. En natuurlijk hebben we ook de 'big five' en vele andere dieren in het wild gezien. Fantastisch, ook voor een fotograaf. Misschien maak ik daar ook nog eens blogs van.

We waren met 24 reisgenoten. Een van hen, Johan, zei me na afloop van de reis, dat hij door mijn enthousiasme ook met aandacht naar vogels was gaan kijken. Voor hem en voor zijn vrouw Anny, voor reisgenoten Piet en Willem, voor andere reisgenoten en vogelliefhebbers heb ik deze reportage gemaakt. Ook voor Louis, die elke keer met zijn vogelgids klaarstond als ik weer een vogelfoto op de display van de camera liet zien. En ook voor mijn kinderen en kleinkinderen, en voor Petra, die soms aandacht tekort kwam als ik weer eens op vogeljacht was.

Hoorn, 7 december 2010                                       Jos Biegstraaten